Pesach

Gepubliceerd op 8 april 2024 om 15:00

Met Pesach lezen we volgens de traditie uit Hooglied. De ene groep leest Hooglied 1, de andere Hooglied 4.

 

In die laatste tekst vinden we een zogenaamde wasf: een beschrijving van het lichaam van boven naar beneden. Interessant is het lichaamsdeel rakka רַקָּה, hier vertaald met 'lach':

Als het rood van een granaatappel

fonkelt je lach,

door je sluier heen. (Hooglied 4:3b, NBV21)

Dit woord komt verder alleen in Rechters 5 voor, namelijk als de plek waar Jaël de tentpin doorheen slaat.

Met één hand vatte ze een tentpin, met de andere een hamer.

Ze dreef de tentpin door zijn slaap, spleet met een hamerslag zijn hoofd. (Rechters 5:26, NBV21)

Het vers uit Hooglied luidt in de Statenvertaling dan ook:

de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten. (Hooglied 4:3b, SV)

'Slaap' is een oude interpretatie van dit vergeten woord, samenhangend met een mogelijke etymologisch verband met rak רַק 'dun'. De schedel is op de slapen immers het dunst. Het is daarmee ook het Modern Hebreeuwse woord voor dit lichaamsdeel geworden.

Aangezien deze tekst echter een wasf is, en vers 3a al over de lippen en de mond spreekt, kunnen we de rakka moeilijk nu weer hoger in het aangezicht zoeken. Een opengesneden granaatappel, sappig en rood, heeft meer weg van een open mond. Dan is het logisch dat ook die betekenis in Rechters 5 bedoeld is. Waarom het Hebreeuws een apart woord heeft om op een poëtische manier over een 'open mond' te praten, weet ik ook weer niet.

 

Literatuur:

Karel Deurloo en Nico ter Linden, Het luistert nauw, blz. 176-7.

Rozelaar, Amsterdamse Cahiers vor exegese en Bijbelse theologie 7, blz. 123-129.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.